In navolging van de opdracht die de Heere Jezus ons gaf in de zendingsopdracht, dopen wij mensen nadat zij persoonlijk hun geloof beleden hebben. Wij dopen geen zuigelingen die niet kunnen spreken over hun geloof.
Deze zendingsopdracht lezen wij in Mattheus 28. “Gaat dan heen, onderwijst alle volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding van de wereld.”
Wij dopen mensen die hun geloof beleden hebben. De doop spreekt van :
- Onze zonden die afgewassen worden, daarna zijn we gereinigd en schoon. Dit houdt niet in dat we geen zonden meer zullen doen, maar we weten wel dat onze zonden vergeven zijn door het volbrachte werk van Christus.
- Het sterven en begraven van ons oude leven, en het opstaan in een nieuw leven met Hem, Romeinen 6.
- Dat we van het ene koninkrijk naar het andere zijn overgegaan, weg uit de macht, de invloedsfeer van de duivel, naar het rijk van Christus. Weg uit ons zondige leven, naar het eeuwige leven. Denk aan Noach en zijn 8 zielen. 2 Petrus 2:5 En denk aan de doortocht door de rode zee. 1 Kor. 10: 1,2
In de bijbel vinden we telkens weer dat gelovigen gedoopt worden, Direct na de uitstorting van de Heilige Geest in Handelingen worden er 3000 gelovigen gedoopt, en ook bij de diverse huisteksten komt naar voren dat de mensen die gedoopt worden geloven.